Wie is verantwoordelijk als een tandarts een defecte 3D-geprinte prothese, door middel van een medische robot, implanteert? Kan het rechtssysteem omgaan met kunstmatige intelligentie (robots) en materialisatie van digitale codes (3d-printen)?

De kenniseconomie is klaar voor de volgende stap. Geavanceerde informatietechnologie wordt volledig geïntegreerd met het bedrijfsleven (“industry 4.0”; “internet of things”). Deze integratie wordt gemarkeerd door twee technologische trajecten. Het eerste traject, het 3d-printen, zorgt ervoor dat massaproductie wordt verplaatst van grote fabrieksterreinen naar kleine huishoudens. Het tweede traject, de kunstmatige intelligentie, maakt dat robots in staat zijn om zelfstandig beslissingen te nemen. Hoewel geavanceerde technologie in belangstelling staat van ethische en technische vraagstukken, blijft de juridische dimensie omtrent geavanceerde technologie onderbelicht. Kijk bijvoorbeeld naar bedrijfsaansprakelijkheid bij massaschade (asbestgevallen), welke niet van toepassing is bij 3d-printen vanuit kleine huishoudens. Of een robot die autonomie beslissingen kan maken, bijna mensachtige beslissingen, maar geen rechtspersoonlijkheid kan bezitten. Het recht moet zich ontwikkelen om wettelijke kaders te schetsen die verantwoordelijkheden verdelen. Op deze wettelijke kaders moeten het bedrijfsleven, consumenten en de overheid kunnen vertrouwen, hetgeen betekent dat zij passende investeringen dienen te maken. Om dat te bereiken moet er binnen de samenleving consensus bestaan over het feit dat kansen en risico’s die geavanceerde informatietechnologie met zich mee brengt op een bepaalde manier worden verdeeld tussen verschillende groepen belanghebbenden. Een juridisch systeem dat verantwoordelijkheden attribueert, om alle voordelen van een kenniseconomie volledig te benutten.