Hoe kunnen politieke leiders leiding geven aan de EU zonder daarbij de voeling met, en van de burgers te verliezen?
Zelden waren de uitdagingen voor de Europese integratie groter. Grensoverschrijdende problemen inzake economische verhoudingen, migratie en veiligheid leiden tot nieuwe kloven tussen en binnen de lidstaten. Experts betogen dat deze uitdagingen alleen in verdere samenwerking aangepakt kunnen worden, maar tegelijkertijd willen burgers daar steeds minder van weten.
De vraag is hoe Europese en nationale leiders adequaat kunnen reageren op deze dubbele uitdaging. In de discussie wordt vaak aangenomen dat als de EU maar genoeg ‘waar biedt’ voor ons geld (output legitimiteit), of goed bij het bedenken van oplossingen goed genoeg luistert naar de burger (input legitimiteit, responsiviteit) het mogelijk moet zijn tot een goede en gedragen oplossing van de problemen te komen. Dit lijkt een over-rationalisatie van de politieke werkelijkheid.
Leiderschapsstudies leren ons immers dat mensen juist in tijden van onzekerheid zoeken naar leiderschap, visie en verhalen van hoop en houvast. Politiek (non)gedrag van, en (gebrek aan) vertrouwen politiek (non)gedrag bij burgers is immers evenzeer een zaak van passie en ideologie als van ratio en belangen. Onderzoekers en beleidsmakers die zich bezighouden met leiderschap en legitimiteit in de EU moeten deze dimensies in acht nemen, willen zij ooit een antwoord bieden op de Europese uitdaging van de toekomst.