Hoe beïnvloeden de reële economie en de financiële sector elkaar?
Tot 2008 leefde breed de gedachte dat de financiële sector een enabler is die per definitie ten dienste staat van de reële economie. Sinds de crisis is er steeds meer oog voor de schadelijke kant van een te grote en op de korte termijn gerichte financiële sector. We weten inmiddels dat achter gunstige winstcijfers grote toekomstige risico’s verscholen kunnen gaan. Risico’s die uiteindelijk voor rekening van de belastingbetaler komen. De grote vragen voor de toekomst zijn: Hoe ziet een goed functionerende financiële sector eruit? Hoe divers moet die zijn, in soorten financiële instellingen en hun omvang? En hoe bepalen we of die goed werkt? Welke indicatoren, anders dan de korte termijn financiële uitkomsten, zijn er om het functioneren van de financiële sector te beoordelen? Wat is de wenselijke impact van de sector en hoe meet je die? Wat voor soort leningen verstrekken die? Welke financiële gevolgen kunnen bijvoorbeeld het overschrijden van ecologische (duurzaamheids) grenzen hebben? In hoeverre vallen deze met de huidige systemen en modellen te vangen? Wat is een goede verdeling tussen publieke en private taken en verantwoordelijkheden, en hoe verhouden die zich tot de wens van een democratisch gecontroleerde macht?